Meetingwizard. Make meetings matter.
Hans Mulder | 19 juli 2019
Nederland veiliger maken, dat is het doel van de politie. Maar met welke aanpak bereikt zij dit doel? Waar gelooft de politie in? De missie, kernwaarden en de visie van de politie beantwoorden deze vragen.
Missie
De missie van de politie luidt: ‘Onveranderd is de politie ‘'waakzaam en dienstbaar'’ aan de waarden van de rechtsstaat. Deze missie vervult de politie door afhankelijk van de situatie gevraagd en ongevraagd te beschermen, te begrenzen of te bekrachtigen.’ De politie wil haar missie bereiken door:
1. Vertrouwen te wekken door de wijze waarop zij resultaten bereikt;
2. In elke situatie alert en slagvaardig op te treden;
3. Betrokken en daadkrachtig te helpen, de-escalerend te werken en waar nodig geweld te gebruiken;
4. Intensief samen te werken met burgers en partners vanuit betrokkenheid, informatie delen en wederkerigheid;
5. Te leren, te innoveren en te vertrouwen op haar professionals;
6. Één korps te zijn: van wijk tot wereld. Lokaal verankerd en (inter)nationaal verbonden.
En in het kader van 'samenwerken met burgers' en 'van wijk tot wereld' hebben MTL-deelnemer Michiel Snippe en wijkagent Alrik van den Berg - in het kader van de managementopleiding van de Politieacademie - deze missie strategisch geoperationaliseerd door een micro-project met enkele group support sessies, waarin burgers van de wijk 'Stadshagen' deelnamen.
De onderzoeksaanpak van de Politieacademie is de deelnemers vanuit een theoretisch kader de relevante praktijkkennis en ervaring te laten delen op het gebied van strategieën. Daarbij wordt voor praktijkonderzoek veelvuldig gebruik gemaakt van een zogenaamd group support systeem (GSS). Een GSS wordt in de literatuur gedefinieerd als:
“een socio-technisch systeem bestaande uit software, hardware, meeting procedures, facilitation support en een groep van participants die in de meeting gezamenlijk werken aan intellectuele vraagstukken.”
Het voert te ver om in het bestek van dit artikel een volledige set van agenda's en data te presenteren van GSS meetings op de Politieacademie. Dat zou hooguit tot verkeerde conclusies kunnen leiden. Ter illustratie wordt één microproject in het kader van de 'Wijkagent en Burgerparticipatie' verder uitgewerkt.
Microproject: de 'Wijkagent en Burgerparticipatie'
De tijd dat de wijkagent zich bezighield met thema’s hondenpoep en verkeerd neergezette fietsen is voorbij, tegenwoordig is de wijkagent de ogen en oren in de wijk en houdt deze zich bezig met thema’s als radicalisering en ondermijning. Belangrijke instrumenten daarin zijn burgerparticipatie, social media en de smart phone.
Ergens in een buurthuis in het oosten van het land staan 10 iPads verbonden met group support software, klaar voor burgers om onder leiding van wijkagent Alrik van den Berg een agenda door te nemen... zonder het onveiligheidsgevoel te vergroten. Achter in het zaaltje zit de communicatiemedewerker van de politie en ook de buurtopbouwmedewerker. Zij vinden het geweldig dat vanuit de wijkagent dit initiatief wordt gestart en dat de Politieacademie in het kader van een opleiding, ondersteuning verleent met de iPads en software. De beoogde uitkomst is: hoe zorgen we ervoor dat de burger veilig een mogelijk misdrijf meldt?
Iedere sessie start blanco met de volgende agenda in het GSS en een oefening met het GSS, waarin de burgers de wijk in eigen woorden beschrijven en ieder ingebrachte beschrijving beoordelen met een rapportcijfer
In het kader van het micro-experiment werden de burgers gevraagd naar eigen observaties in de wijk, die door de wijkagent werden besproken en vervolgens werd toegelicht hoe en wat de politie observeert. Tot slot werd een video van het ministerie BZK getoond en opnieuw gevraagd naar de observaties van de burgers en op welke wijze zij op een veilige wijze een bijdrage kunnen leveren aan de veiligheid in de wijk door het melden van een mogelijk misdrijf.
Na afloop van het micro-experiment werd onder andere de 'delta' tussen stap 6 en 12 geanalyseerd ofwel is er sprake van een nieuw inzicht bij de deelnemers. En tot slot werd als werkstuk een micro-learning gemaakt.
Micro-learning
Een steeds duidelijkere trend is dat de smartphone gebruikt wordt in het onderwijs om ook in de trein, tussendoor op het werk of thuis te kunnen leren. Omdat de tijdsduur dan beperkt is tot maximaal vijf minuten, wordt zo’n les een ‘microlearning’ genoemd. Zo’n korte les bevat tekstfragmenten, verwijzingen naar (internet)bronnen, vaak een korte videoclip en enkele vragen om te toetsen of de les begrepen is.
Het maken van een microlearning kan ook in de vorm van een werkstuk, zodat studenten naast uitgeverijen en docenten, coproducenten zijn in het onderwijs. Het vervolgens via internet delen van de microlearning met de docent, medestudenten of collega’s op het werk biedt de mogelijkheid om met ICT in het onderwijs, op een probleemgestuurde, actiegerichte manier te experimenteren op de werkplek. Dit maakt het onderwijs tot een kracht voor de innovatie van organisaties.
In dit boek schetsen de auteurs de ontwikkelingen die Group Support Systemen (GSS) hebben doorlopen in afgelopen 25 jaar. Ze schetsen voorbeelden van hoe GSS oplossingen biedt voor vergader dilemma’s en groepsdynamieken. Hoe GSS plezier kan brengen door samen consensus te bereiken en besluiten af te dwingen op een aangename manier. Diversen experten in het veld van GSS komen aan het woord. Tot slot schetsen de auteurs een beeld van de volgende jaren waarin technologie meer en meer verweven zal zijn in het ondersteunen van groepsprocessen en vergaderingen en hoe de rol van de traditionele voorzitter transformeert van procesfacilitator naar vergader'tovenaar'.